Spring naar navigatie Spring naar inhoud
Peter van der Noord; psychiater en bestuurder

 

“Iemand is niet zijn probleem of diagnose. Wij zien mensen. Onze benadering ontwikkelt zich steeds meer van diagnosegestuurd - wat is uw probleem? - naar doelgestuurd - wat zou u graag willen, wat zijn uw doelen?” 

 

‘Wij willen onze expertise toevoegen in aansluiting op wat anderen doen in het continuüm van zorg, ontwikkeling en participatie’ 

 

Van oudsher werkt onze organisatie aanbodgericht, dus met een aanbod dat patiënten komen afnemen. Nu zijn we de overgang aan het maken naar een vraaggerichte benadering: ontdekken welke vraag er bij de patiënt ligt, en die vervolgens beantwoorden. Nu nog stellen we de patiënt steeds meer centraal; de volgende fase en daar zijn we al mee begonnen, is de patiënt en zijn netwerk centraal te stellen. Zo heeft diegene zo snel mogelijk steeds minder van ons nodig, juist ook omdat de patiënt zijn mogelijkheden in combinatie met het eigen netwerk optimaler benut en laat groeien. 

Natuurlijk is ons aanbod in het algemeen passend, maar het gaat er vooral om dat op maat te maken. Zorgprogrammering moet geen all inclusive wasstraat zijn die je aangeboden krijgt in een take it or leave it-aanbod, terwijl patiënten soms heel andere dingen vragen. De ene patiënt met een stemmingsstoornis heeft iets anders nodig dan de andere, afhankelijk van de situatie, voorgeschiedenis, soms ook van intellect, of hij een baan heeft, in een relatie zit. Al die dingen zijn medebepalend voor de doelen van de patiënt die je samen met hem of haar wilt ontdekken. Iemand is niet zijn probleem of diagnose. Wij zien mensen. We gaan nu dus van diagnosegestuurd – wat is uw probleem? – naar doelgestuurd – wat zou u graag willen, wat zijn uw doelen? 

Meer verbinding

Natuurlijk is niet alles mogelijk, bijvoorbeeld vanwege psychotische belevingen of een ernstig gestoorde stemming. Toch kun je je richten op wat iemand wenst, waar hij naartoe wil, hoe hij zijn rollen in de maatschappij weer wil innemen. Dat vereist een andere manier van kijken. Niet alleen naar de patiënt maar ook naar de omgeving: wat bevindt zich allemaal tussen het huis van onze patiënt en onze polikliniek? Daar zitten bijvoorbeeld het sociale wijkteam en de huisarts; bij jongeren soms de school of andere opleiding. Met die anderen in dat continuüm van zorg, ontwikkeling en participatie willen wij ons als GGZ Drenthe verbinden, op zo’n manier dat wij onze expertise toevoegen in aansluiting op wat de anderen doen. Het is bijvoorbeeld denkbaar dat wijkteams een scholing van ons krijgen om eerder te kunnen ontdekken dat iemand een kwetsbaarheid heeft. Dan kunnen zij mogelijk preventief iets voor zo iemand betekenen, waardoor wij als GGZ misschien helemaal niet nodig zijn, of pas later. Of het wijkteam kan ervoor zorgen dat we op tijd worden aangeschakeld, zodat we er enkele interventies voor kunnen zorgen dat iemand uiteindelijk niet naar ons toe hoeft. Als je veel meer die verbinding legt, ga je je er verantwoordelijk voor voelen dat het continuüm van zorg, ontwikkeling en participatie goed draait, zónder dat het allemaal van jou is. Soms begint dat bij de huisarts. We denken erover na hoe we eraan kunnen bijdragen dat de praktijkondersteuner van de huisarts zelf door kan en dúrft te gaan met de behandeling van een patiënt, zodat die niet weggaat. Toch zal het zwaartepunt nog steeds bij ons liggen. We hebben een hoogspecialistisch aanbod, vaak voor mensen met echt complexe problematiek en die redden het gewoon niet bij de huisarts. Maar ook voor hen geldt dat ze niet hun probleem of diagnose zijn. Wij zien mensen.

Zingeving en inbedding

Wij zien mensen betekent ook: er oog voor hebben dat het voor het welbevinden voor jou als patiënt natuurlijk belangrijk is niet al te veel last te hebben van een psychose, maar vooral ook dat je daginvulling en ritme hebt, dat je financiën op orde zijn, dat je prettig woont en dat de buurt je accepteert. Op het moment dat dat lukt, als mensen welbevinden, zingeving en inbedding ervaren, dan kunnen bij ons de pillen naar beneden, daar ben ik zeker van. Wij kunnen dat niet allemaal regelen, maar we zijn met onze expertise mogelijk wel in staat om te zien op welke gebieden een andere hulpverlener mogelijk in moet stappen. Ik vind dat wij medeverantwoordelijk zijn om dat aan te geven en die patiënt te begeleiden naar die ander.”