Veertig tot 67 procent van de volwassen patiënten in de geestelijke gezondheidszorg heeft vermoedelijk een licht verstandelijke beperking (LVB). Dat blijkt uit het proefschrift A blind spot? van Jeanet Nieuwenhuis (psychiater bij VGGNet). Het komt het meest voor in intensieve behandelsettingen. Mensen met een vermoeden van een LVB krijgen vaker verplichte zorg en agressie incidenten komen vaker voor. Dat delen collega's van het Centrum Verstandelijke Beperking en Psychiatrie (CVBP). Door een onopgemerkte LVB kunnen problemen verergeren of kan een behandeling minder effectief zijn.
Diagnostiek en behandeling bij een LVB
Door de behandeling beter te laten aansluiten op de verstandelijke en sociaal-emotionele mogelijkheden van de patiënt, heeft een behandeling meer kans van slagen. Het kenniscentrum LVB schrijft hierover op hun website: soms kun je specifieke, voor mensen een LVB ontwikkelde, diagnostische instrumenten en behandelingen inzetten, maar die zijn er (nog) beperkt. Gelukkig kunnen reguliere diagnostische instrumenten en behandelingen (voor mensen zonder een LVB) ook bij mensen met een LVB ingezet worden. Want de kenmerken/symptomen van een stoornis zijn grotendeels gelijk aan die voor mensen zonder een LVB. Maar dan zijn wel aanpassingen nodig om in de diagnostiek en behandeling aan te sluiten op de LVB, zoals in de communicatie.
Zorgstandaard psychische stoornis en verstandelijke beperking
Op de website van het kenniscentrum vind je onder andere de zorgstandaard Psychische stoornissen en zwakbegaafdheid (ZB) of lichte verstandelijke beperking (LVB).