Spring naar navigatie Spring naar inhoud

Fatima deed een zelfmoordpoging

"Door de gesprekken met andere vrouwen vind ik het leven weer de moeite waard."

Fatima, 22 | Zelfmoordgedachten

“Ik was 22 toen ik een zelfmoordpoging deed. Ik was het leven helemaal zat. Het tijdstip had ik goed gepland. Er was niemand thuis. Ik slikte 100 stuks paracetamol achter elkaar, daarna ging ik op bed liggen wachten. Alles werd wazig. Ik werd wakker in het ziekenhuis.

Ik heb mij altijd erg onveilig gevoeld in het gezin waarin ik opgroeide. Mijn stiefvader was een alcoholist die mij sloeg. Ook misbruikte hij mij tot mijn elfde. Mijn moeder heeft van het misbruik nooit iets gemerkt. Ik onderging het allemaal, omdat ik merkte dat praten of verdrietig zijn de situatie juist verergerde. Mijn stiefvader sloeg mij dan en dreigde mij op straat te zetten. Rond m’n 20e kreeg ik psychische klachten. Studeren ging niet meer en ik voelde me enorm onder druk gezet. Ik werd depressief. Omdat ik nooit heb geleerd om over mijn gevoel te praten, leek het alsof ik gevangen zat. Ik wist niet hoe ik met mijn problemen om moest gaan. Het waren er gewoon te veel. Ik voelde me machteloos en zo ontzettend eenzaam dat zelfmoord uiteindelijk de enige uitweg leek. Op mijn 22e probeerde ik het echt.

Waarom?
In het ziekenhuis vroegen ze me waarom ik het gedaan had, maar ik kon er niet over praten. Ik schaamde me enorm. Mijn moeder was erg geschrokken. Steeds zat ze huilend naast mijn bed. Dit maakte niet erg veel indruk op mij. Het was net alsof er een vreemde naast me zat. 

Uiteindelijk kwam ik bij GGZ Drenthe terecht. De eerste gesprekken waren erg moeilijk. Ik voelde me erg verward en onzeker. Het was alsof ik een groot geheim verraadde. Niemand mocht weten wat mijn stiefvader met mij had gedaan. Ik was heel bang dat ik mijn moeder zou teleurstellen. Ook voelde ik me erg verdoofd. Aan de hand van gerichte vragen over hoe ik mij voelde, kon ik stukje bij beetje iets loslaten over mezelf.

Na deze gesprekken ging ik naar het Traumacentrum in Assen. Hier kreeg ik dagbehandeling, samen met andere vrouwen die net als ik een traumatische jeugd hebben gehad. Zo leerde ik mezelf beter kennen en begrijpen. De hulpverleners waren allemaal erg vriendelijk en begripvol.

Ik dacht dat het aan mij lag
Ik heb erg veel steun gekregen van de vrouwen uit mijn groep. Vooral de herkenning uit de verhalen van anderen hebben mij sterker gemaakt. Ik schaam me nu minder voor het misbruik. Ik heb namelijk jarenlang gedacht dat het aan mij lag. Dat ik mijn stiefvader aanleiding heb gegeven. Andere vrouwen worstelden met hetzelfde gevoel. Maar in de gesprekken die we over het misbruik hadden, werd ons duidelijk dat we de schuld niet bij onszelf moeten zoeken.

Ik ben er nog niet, maar ik ben in ieder geval wel heel blij dat ik nog leef. Door de gesprekken met andere vrouwen vind ik het leven weer de moeite waard. Ik kan soms weer gewoon genieten. Van kletsen met een vriendin, of een bioscoopje pakken. Ook ben ik weer rustig aan begonnen met mijn studie. Ik ga nog steeds een keer per week naar het Traumacentrum voor gesprekken met mijn hulpverlener. Het is voor mij erg prettig om mensen om me heen te hebben die overal van op de hoogte zijn en die ik vertrouw. Stapje voor stapje ga ik weer de goede kant op.”

De beschreven situaties zijn aan de werkelijkheid ontleend, de namen en persoonlijke omstandigheden zijn veranderd. De afgebeelde personen zijn geen patiënten maar modellen.