Sarah is receptioniste. Een leuke baan, maar voor Sarah niet altijd een makkelijke. Als ze de telefoon moet opnemen in het bijzijn van haar collega’s, dan begint ze te trillen en te zweten. Ze probeert zo normaal mogelijk te doen, maar het liefst zou ze hard willen wegrennen.
’s Ochtends bij het opstaan denkt Sarah soms: dit wordt een vreselijke dag. Als ze met die gedachte opstaat, gaat het vaak mis. Dan stottert ze, zweet ze en bloost ze voortdurend. Ze voelt zich dan zo gespannen, dat ze zich na een telefoongesprek soms geen woord meer kan herinneren. In enkele gevallen is het zo erg, dat ze zich ziek meldt. Sarah is bang dat ze het niet goed doet. Ze weet wel dat dit niet klopt. Maar toch is ze er bang voor. Bang, dat de anderen vinden dat ze het niet goed doet. Sarah is doodsbang om af te gaan.