Spring naar navigatie Spring naar inhoud

Sarah is receptioniste. Als ze de telefoon op moet nemen waar een van haar collega’s bij is, dan begint ze te trillen en te zweten.

"Ik was doodsbang om af te gaan. Cognitieve gedragstherapie heeft geholpen. "

Sarah, 30 | Angst

Sarah is receptioniste. Een leuke baan, maar voor Sarah niet altijd een makkelijke. Als ze de telefoon moet opnemen in het bijzijn van haar collega’s, dan begint ze te trillen en te zweten. Ze probeert zo normaal mogelijk te doen, maar het liefst zou ze hard willen wegrennen.

’s Ochtends bij het opstaan denkt Sarah soms: dit wordt een vreselijke dag. Als ze met die gedachte opstaat, gaat het vaak mis. Dan stottert ze, zweet ze en bloost ze voortdurend. Ze voelt zich dan zo gespannen, dat ze zich na een telefoongesprek soms geen woord meer kan herinneren. In enkele gevallen is het zo erg, dat ze zich ziek meldt. Sarah is bang dat ze het niet goed doet. Ze weet wel dat dit niet klopt. Maar toch is ze er bang voor. Bang, dat de anderen vinden dat ze het niet goed doet. Sarah is doodsbang om af te gaan.

Extreem veel angst
Bijna iedereen is wel eens bang voor kritiek, maar sommige mensen hebben dit in extreme mate. Zij kunnen hun werk niet meer doen. Ze voelen zich voortdurend gespannen en melden zich vanwege die spanning soms ziek of verzinnen allerlei smoezen om moeilijke situaties te ontlopen. Dan spreek je van sociale fobie: extreem veel angst om door anderen bekritiseerd te worden of om af te gaan.

De huisarts stuurt Sarah door naar GGZ Drenthe. Tijdens een gesprek bekijkt een behandelaar samen met Sarah hoe ze geholpen kan worden. Sarah krijgt cognitieve gedragstherapie. Dat helpt haar om beter met haar angst om te gaan. Dat gaat stapsgewijs. Ook leert ze om af en toe tegen mensen te zeggen waar ze bang voor is. Dat is voor Sarah een hele stap geweest: “Vroeger hield ik dat altijd verborgen. Maar laatst heb ik tegen mijn collega gezegd dat ik af en toe zo vreselijk de zenuwen krijg. En mijn vriend en een vriendin weten er nu ook van. Het gekke is dat zij toen vertelden daar ook wel eens last van te hebben. En ik maar denken dat ik de enige ben!”

Sarah is minder angstig vanaf het moment dat ze merkt dat andere mensen haar er niet op aankijken. Sarah snapt wel dat haar angst buiten proporties is gegroeid. Ze denkt veel te negatief over zichzelf. En omdat ze zo angstig is geworden, lijkt het alsof haar angst terecht is. Immers, door haar spanning gaan de telefoongesprekken hakkelend. Het is een cirkel waar ze in zit. Door steeds te twijfelen aan zichzelf voelt Sarah zich vaak gespannen. Daardoor gedraagt ze zich ongemakkelijk en gaat ze nog meer twijfelen aan zichzelf.

Wereld vergaat niet
Het is voor Sarah belangrijk dat ze die cirkel leert doorbreken. Daar is ze nu -met vallen en opstaan- mee bezig. Bijvoorbeeld door zich niet ziek te melden als ze zich ’s morgens al gespannen voelt. En door aan anderen te vertellen dat ze het soms moeilijk heeft. Zo heeft ze uit eigen ervaring geleerd dat haar enorme angst voor kritiek te sterk is. Sarah is gaan zien dat ze niet aan zichzelf hoeft te twijfelen. Ze heeft gemerkt dat de wereld niet vergaat als ze het een keer niet goed doet, of als een collega iets op haar aanmerkt. Ze is minder bang voor kritiek. Dat wil ze ook graag. Want haar baan als receptioniste wil ze beslist niet kwijt.  

De beschreven situaties zijn aan de werkelijkheid ontleend, de namen en persoonlijke omstandigheden zijn veranderd. De afgebeelde personen zijn geen patiënten maar modellen.