“Ik geloofde dat de hele wereld gemanipuleerd werd. Er was een geheime wereldmacht die ons bestuurde. Ik hield hun vergaderingen bij. De data van deze vergadering stonden op internet. En omdat niemand anders het leek te merken, vond ik dat het mijn taak was om de wereld te redden van de ondergang.
Het lukte me alleen niet om anderen hiervan te overtuigen. Mensen om mij heen begrepen mij steeds minder goed. Er ontstond een afstand. Discussies met klasgenoten over het complot liepen vaak uit de hand. Terwijl ik toch echt zeker wist dat ik het bij het rechte eind had. Alles stond gewoon op internet. Daarom trok ik mij terug op mijn kamer. Ik woonde sinds twee jaar zelfstandig en zat in het derde jaar van mijn studie Bouwkunde. In die tijd blowde ik best veel. In mijn kamer vond ik rust en kon ik me naast mijn studie bezig houden met het bestuderen van de plannen van het geheime genootschap. Het was overduidelijk dat ze het niet goed met ons voor hadden. Het genootschap regelde dat er via de toppen van kerktorens en zendmasten negatieve energie over de aarde werd uitgezonden. Dit stond allemaal in verbinding met het getal 11. Een stem in mijn hoofd vertelde mij dat deze energie op een dag zo krachtig zou zijn, dat het de hersenen van alle mensen zou aantasten. We werden allemaal tot slaaf gemaakt.