Spring naar navigatie Spring naar inhoud

Anna is uitgeprocedeerd als asielzoeker en ten einde raad.

"Dankzij de behandeling krijg ik wat meer contacten en worden mijn depressieve klachten minder. "

Anna, 34 | Angst

Anna, 34-jarige moeder van twee kinderen, is dochter van een Armeense vader en Azerbeidzjaanse moeder. Zij is naar het Centrum voor Transculturele Psychiatrie De Evenaar verwezen met depressieve klachten, moeheid, angsten en nachtmerries. Anna is uitgeprocedeerd als asielzoeker en ten einde raad.

Anna’s moeder overleed aan de gevolgen van kanker toen Anna vijf jaar was. Als gevolg van etnische conflicten tussen Azeri’s en Armenen zijn haar vader en beide broers omgekomen. Haar eerste man werd vermoord, waarna zij met haar zoontje in een concentratiekamp terecht kwam. Dit zoontje overleed na een gedwongen en slecht uitgevoerde besnijdenis. Anna werd zelf verkracht. Daarna bleek zij zwanger en kreeg een dochter.

Na vijf jaar kwam Anna vrij in een ruil met krijgsgevangenen. Ze kreeg een vriend en ging met hem in een dorp in Nagorno-Karabach wonen. Met hem kreeg ze een zoon. Toen in het dorp ontdekt werd dat Anna een kind was van een Armeense vader en een Azerbeidjaanse moeder werd haar vriend vermoord. Hij werd als verrader gezien en ook voor haar was de situatie gevaarlijk. Met hulp van vrienden is Anna naar Nederland gevlucht. Vanwege toenemende zorgen van de maatschappelijk werker over de psychische gezondheidssituatie werd ze doorverwezen naar De Evenaar. Anna drinkt veel om te ontsnappen aan haar problemen. Anna woont met haar twaalfjarige dochter en achtjarige zoon in een asielzoekerscentrum.

Wat is er aan de hand?
Uit het intakegesprek blijkt dat Anna een voortdurende onrust voelt voor wat er gaat komen. Ze heeft regelmatig nachtmerries waarbij ze droomt over overleden familieleden. Voortdurend heeft ze het gevoel dat haar omgeving niet wil dat ze leeft. Daarom heeft ze geen contacten met andere mensen.

Het kost haar moeite voor haar kinderen te zorgen en erop toe te zien dat ze naar school gaan. Vroeger huilde ze veel, maar nu kan ze dat niet meer. Er is sprake van alcoholmisbruik en zelfbeschadigend gedrag. Er wordt bij Anna een posttraumatische stress-stoornis vastgesteld, een angststoornis, een depressie en veel lichamelijke klachten. 

De behandeling
Anna gaat een behandelprogramma van twee dagen per week volgen. Ze doet mee aan psychomotorische therapie, groepsgesprekken en creatieve therapie. Door deze dagbehandeling krijgt ze wat meer contacten, keert haar levenslust langzaam terug en worden de depressieve klachten minder. Anna is nog wel regelmatig moedeloos. Ook alcoholmisbruik blijft een valkuil.      

De cultureel antropoloog
De cultureel antropoloog beschrijft haar cultuur op basis van een cultureel interview. Hij signaleert dat Anna’s gemengde afkomst een bron is van veel, zo niet alle problemen. Haar Azerbeidjaanse moeder overleed toen ze vijf jaar was en haar vader wilde een Armeense opvoeding voor haar. Er werd thuis alleen Armeens gesproken en op school kreeg ze les in het Russisch. Ze spreekt liever via een Russische tolk, omdat haar Armeens het dialect van etnische Armeniërs uit Azerbeidzjan is. Zij zegt niet bij de etnisch zuivere Armeniërs te horen en daarom door hen te worden uitgesloten, ook in Nederland. Met haar kinderen spreekt ze ook in het Armeens en ze wil Armeense normen en waarden op hen overbrengen. 

Hoe het verder gaat
Na ruim een jaar aan de dagbehandeling te hebben deelgenomen, is Anna’s psychische toestand redelijk stabiel. Ze blijkt veel van het dagbehandelprogramma te hebben opgestoken, waaronder meer inzicht in haar eigen problemen. Ook heeft ze geleerd om beter met haar klachten om te gaan. Anna zoekt afleiding door regelmatig te gaan sporten. Ze krijgt een nieuwe vriend en gaat met hem samenwonen. Ze heeft nog wel haar ups en downs. Hoewel het onzeker is voor Anna en haar kinderen of ze in Nederland mogen blijven en de klachten nog niet helemaal zijn verdwenen, heeft Anna meer grip op haar leven.

De beschreven situaties zijn aan de werkelijkheid ontleend, de namen en persoonlijke omstandigheden zijn veranderd. De afgebeelde personen zijn geen patiënten maar modellen.